Q8 Hoe kan de doelmatigheid van het beleid verhoogd worden? (ex post, enkelvoudig)

Wat kan je met deze doelmatigheidsevaluatievraag? Welk antwoord krijg je met deze vraag?

Bij een ex-post evaluatie van één beleidsinstrument vertaalt deze vraag zich tot: hoe had de doelmatigheid van het beleidsinstrument verhoogd kunnen worden?

Met het antwoord op deze vraag ontstaat een beeld op de mogelijkheden om de kleine en/of grote doelmatigheid van het beleid te vergroten. De basis voor dit antwoord ligt in de volgende vragen:

Hierin zijn beide soorten doelmatigheid geanalyseerd en worden verklaringen gezocht voor (het ontbreken van) doelmatigheid.

Het verhogen van de doelmatigheid zou als voordeel gehad hebben dat er met de inzet van gelijkblijvende middelen meer prestaties en effecten worden behaald of dat met minder middelen dezelfde prestaties en effecten werden behaald.

Vergroten van de kleine doelmatigheid

Bij het vergroten van de kleine doelmatigheid ligt de focus op de activiteiten die worden ondernomen om de middelen om te zetten in prestaties. De onderstaande afbeelding laat dit zien. Door gebruik te maken van de verklaringen van kleine doelmatigheid (Q7) ontstaat een duidelijk beeld van de parameters die effect hebben gehad op doelmatigheid, en waar dus ook interventies binnen een uitvoeringsorganisatie mogelijk waren om doelmatigheid te vergroten, bijv. aanpassing van een subsidie- of vergunningsproces, automatisering, sturing, bijscholing of aanpassing van de personeelscapaciteit. De exacte interventies komen voort op basis van de eerdergenoemde analyse. Interventies om de kleine doelmatigheid te vergroten, vragen eerder kennis van bedrijfsvoering (bedrijfskunde, organisatiewetenschappen) dan kennis van beleidsevaluatie. Er komen antwoorden uit die gericht zijn op het optimaliseren van productieprocessen.

Vergroten van de grote doelmatigheid

Bij het vergroten van de grote doelmatigheid ligt de focus op de relatie tussen middelen en beoogde effecten die veroorzaakt worden door het beleid. De onderstaande afbeelding toont dit.

Er zijn enkele manieren om de grote doelmatigheid te vergroten. Ten eerste kon de kleine doelmatigheid worden vergroot. Ten tweede kon de doeltreffendheid van het beleid worden vergroot. Hoe sterker de prestaties het beoogde effect veroorzaken, hoe doeltreffender het beleid. Bij het vergroten van de grote doelmatigheid is ook de vraag relevant of er alternatieve beleidsopties waren die meer effect hadden kunnen sorteren, maar die mogelijk even duur of zelfs goedkoper waren. Een overheid kan er bijvoorbeeld voor kiezen om goede doelen organisaties direct te subsidiëren of een fiscale voorziening te treffen die het voor burgers aantrekkelijk maakt om giften te doen aan goede doelen organisaties. In beide gevallen wordt hetzelfde effect nagestreefd, maar de gebruikte maatregel verschilt. In de verklarende vraag over doeltreffendheid Q10 (Hoe kan de doeltreffendheid van het beleid verhoogd worden?) wordt hier dieper ingegaan.

Hoe verhoudt dit zich tot andere vragen?

Deze vraag hangt sterk samen met andere vragen waarin kleine en grote doelmatigheid worden onderzocht zoals (verhouding tussen kosten Q5 en prestaties/effecten Q6 (Is de verhouding tussen kosten en beleidseffecten optimaal?) en de verklaring voor tegenvallende of goede doelmatigheid Q7 (Wat verklaart de mate van doelmatigheid van het beleid?). Verder hangt deze vraag ook samen met de vraag naar het verhogen van de doeltreffendheid Q10 (Hoe kan de doeltreffendheid van het beleid verhoogd worden?). Dat kan bijvoorbeeld door de inzet van meer effectieve beleidsalternatieven.

Hoe kan je deze vraag beantwoorden?

Als er echt sprake is van een ex-post evaluatie en het beleidsinstrument niet meer ingezet wordt, dan is het voor het instrument zelf weinig zinvol. De uitkomsten op deze vraag kunnen immers niet meer gebruikt worden om de doelmatigheid van het instrument te verhogen. Wellicht zouden we wel iets kunnen leren van deze vraag voor andere beleidsinstrumenten. Echter, deze vraag kan ook gebruikt worden in ex-durante evaluaties en hier is dit wel waardevol.

Als het gaat om de grote doelmatigheid, dan is de meest voor de hand liggende methode om dit te beantwoorden de appreciative inquiry en success case method (O8). Ook het inzetten van gedragsinzichten (O15) kan waardevol zijn bij deze evaluatievraag. Indien meerdere methodes worden ingezet dan is het aan te raden om de combinatie van deze methodes zorgvuldig uit te voeren. Meer hierover is te vinden onder bij de pagina over mixed methods (O12). Voor deze vraag kan ook een publieke waarde scan (PWS) of interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO)  worden ingezet.

Keuzehulp opnieuw starten